Talen:
Home » Glyfosaat kanker » Niveau 1

Glyfosaat en kanker: wat is het verschil in zijn inleling tussen het IARC en EFSA?

Glyfosaat kanker Welkom pagina

Context - Glyfosaat is een veel gebruikt herbicide dat onlangs is geëvalueerd door het IARC en EFSA.

De twee organisaties zijn tot verschillende conclusies gekomen met betrekking tot de indeling als kankerverwekkend voor de mens.

Wat verklaart het verschil in indeling naar aanleiding van de beoordelingen van het IARC en EFSA?


wetenschappelijke consensus rapport

Laatste Update: 11 december 2018

1. Inleiding

Het herbicide glyfosaat is onlangs door twee organisaties geëvalueerd op zijn potentiële carcinogeniteit voor de mens: het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (IARC), geassocieerd met de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) van de Europese Unie.

Hoewel het IARC glyfosaat heeft geclassificeerd in groep 2A "waarschijnlijk carcinogeen voor de mens", beschouwde de EFSA het niet als een kankerverwekkend risico.

Het verschil in classificatie heeft geleid tot een publiek debat tussen wetenschappers en tussen de twee organisaties. Deze synthese verklaart de verschillen en stelt ze in perspectief.

2. Wat is het verschil tussen "gevaar" en "risico"?

In termen van wettelijke classificatie verwijst "gevaar" naar de intrinsieke eigenschappen (fysisch, chemisch, biologisch) van een agens - zijn vermogen om schadelijk te zijn, terwijl "risico" ook rekening houdt met de waarschijnlijkheid en de omvang van de blootstelling aan het als gevaarlijk beschouwde agens.

Dat kan leiden tot verschillende classificaties, afhankelijk of het risico al dan niet als factor in de classificatie is geïntegreerd.

Een eenvoudige uitleg van deze begrippen wordt gegeven in deze video van GreenFacts: www.youtube.com/watch?v=PZmNZZi8bon8 

3. Wat is glyfosaat en hoe wordt het gebruikt?

Glyfosaat is de gangbare naam voor N-(fosfonomethyl)glycine (IUPAC), een herbicide dat beter bekend is onder een van zijn handelsnamen, Roundup, maar nu ook beschikbaar is op de markt in een verscheidenheid van andere producten, preparaten en merken.

Glyfosaat wordt over het algemeen gebruikt in onkruidverdelgingsmiddelen tegen hardnekkige, een- en tweejarige onkruiden die in alle gewassen voorkomen. Het kan worden toegepast op de bodem of op bestaande vegetatie bij het planten van fruitgewassen, siergewassen, bomen, kwekerijgewassen enz. Het kan ook op gewassen worden gespoten vóór de oogst om de bladeren van granen en oliehoudende zaden te drogen.

4. Wat is de basis voor het IARC om glyfosaat als "waarschijnlijk carcinogeen voor de mens" in te delen?

De monografieën van het Internationaal Instituut voor Kankeronderzoek (IARC) zijn gebaseerd op de systematische bundeling en onderzoek van alle relevante studies die door onafhankelijke deskundigen zijn gepubliceerd.

Het IARC heeft in zijn conclusie over glyfosaat ongeveer 1000 studies bekeken en vermeldde daarvan in zijn monografie 269 studies, onder meer experimentele studies naar "zuiver" glyfosaat en op glyfosaat gebaseerde preparaten. In het algemeen bleek uit die studies een gelijkaardige en statistisch significante toename van hetzelfde type kanker bij de mens: het non-hodgkinlymfoom.

Op basis van de experimentele studies van "zuiver" glyfosaat concludeerde het IARC in Monografie1 dat het wetenschappelijk bewijs van het carcinogene potentieel bij laboratoriumdieren "voldoende" was en dat het wetenschappelijk bewijs van genotoxische effecten (schade aan genen en/of chromosomen) "absoluut" was.

Op basis van de experimentele studies van "zuiver" glyfosaat concludeerde het IARC in Monografie1 dat het wetenschappelijk bewijs van het carcinogene potentieel bij laboratoriumdieren "voldoende" was en dat het wetenschappelijk bewijs van genotoxische effecten (schade aan genen en/of chromosomen) "absoluut" was.

5. Wat is de basis voor het besluit van de EFSA om glyfosaat niet als carcinogeen voor de mens te classificeren?

Het evaluatieproces van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) begint met een onderzoek van de beschikbare informatie door een van de lidstaten, in dit geval Duitsland, gevolgd door een grondige analyse door alle andere lidstaten en de werkgroep die de eerste beoordeling heeft uitgevoerd, en vervolgens door een openbare raadpleging. Al die documenten zijn beschikbaar op de website van de EFSA.

Wat de carcinogeniteit betreft, richtte de beoordeling van de EFSA zich op glyfosaat (niet op de preparaten) en hield zij rekening met alle beschikbare informatie, waaronder het IARC-rapport2. De EFSA onderzoekt niet alleen de stof zelf, maar ook hoe deze wordt gebruikt en hoe mensen eraan kunnen worden blootgesteld.

Op basis van de beoordeling van de representatieve gebruiksdoeleinden van glyfosaat concludeerde3 de EFSA dat het weinig waarschijnlijk is dat glyfosaat een carcinogeen gevaar voor de mens is. De beschikbare wetenschappelijke gegevens rechtvaardigen niet de classificatie van het carcinogene potentieel ervan volgens de Europese verordening betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels. Op basis van representatieve gebruiksdoeleinden, die beperkt zijn tot conventionele gewassen, zijn er geen chronische of acute risico's voor de consument geïdentificeerd.

De EFSA is van mening dat de genotoxische effecten die in sommige glyfosaatpreparaten worden waargenomen, verband houden met andere bestanddelen of "co-formulanten" en dat sommige glyfosaatpreparaten eveneens toxischer zijn dan de werkzame stof van de belangrijkste herbiciden: glyfosaat. De EFSA is van mening dat de toxiciteit van elke pesticideformulering, en met name het genotoxisch potentieel ervan, verder moet worden onderzocht.

6. Waarom gebruiken organisaties onderling een andere classificatie?

Wat de classificatiecriteria betreft, en zoals de organisatie zelf benadrukt, is de evaluatie van de monografie van het IARC een gevarenclassificatie. In de monografie wordt gewezen op de sterkte van het wetenschappelijk bewijs dat glyfosaat kanker kan veroorzaken. Het IARC wijst er ook op dat de kans op het ontwikkelen van kanker afhankelijk is van factoren zoals de aard en de omvang van de blootstelling en de intensiteit van het effect van het middel.

Volgens de EFSA4 is het belangrijkste verschil tussen de beoordelingen dat het IARC zowel glyfosaat als -preparaten heeft onderzocht, ongeacht hun samenstelling. De beoordelingsmethode van de EFSA evalueert elke chemische stof en elk mengsel dat afzonderlijk in de handel wordt gebracht, en de EFSA heeft daarom alleen de werkzame stof (glyfosaat) onderzocht.

Volgens het IARC5 vertrouwen veel regelgevende instanties hoofdzakelijk op gegevens uit toxicologische studies die niet openbaar zijn. Bij de beoordeling van glyfosaat door de IARC-werkgroep is daarentegen rekening gehouden met alle relevante wetenschappelijke gegevens die in het publieke domein beschikbaar zijn voor een onafhankelijke wetenschappelijke beoordeling, met inbegrip van alle industriële studies die aan die criteria voldeden. Het IARC heeft geen rekening gehouden met gegevens die niet gedetailleerd genoeg waren om een bevredigende beoordeling mogelijk te maken, zoals in het geval van sommige industriële studies over kanker bij proefdieren.

De EFSA is van mening dat zij in totaal meer wetenschappelijke gegevens heeft beoordeeld dan het IARC, met inbegrip van aanvullende grote studies. De EFSA zal de Europese Commissie aanbevelen om het gebruik ervan als pesticide in de EU te blijven toestaan. De EFSA heeft echter haar bezorgdheid geuit over bepaalde informatie die door het regelgevingskader wordt vereist, maar die nog steeds ontbreekt.

7. Zullen de wetenschappelijke geschillen over glyfosaat worden opgelost?

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft de bevindingen in de monografie van het IARC over glyfosaat nog niet formeel gevalideerd. Op een buitengewone vergadering over residuen van bestrijdingsmiddelen in mei 2016 wordt de kwestie behandeld6.

In een poging om de wetenschappelijke verschillen te verduidelijken, heeft de EFSA, in overeenstemming met haar beginselen van openheid en transparantie, aangeboden om begin 2016 met het IARC bijeen te komen om de verschillende wetenschappelijke bewijzen en methoden die door de twee organisaties worden gebruikt, te bespreken.

Uit een briefwisseling tussen de directeuren van de twee instellingen is echter gebleken dat deze vergadering niet kon plaatsvinden7.

References:
1  https://monographs.iarc.fr/ENG/Monographs/vol112/mono112-09.pdf
2 www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/pub/4302 
3  www.efsa.europa.eu/sites/default/files/corporate_publications/files/efsaexplainsglyphosate151112en_1.pdf
4  www.efsa.europa.eu/sites/default/files/4302_glyphosate_complementary.pdf
5  www.iarc.fr/en/media-centre/iarcnews/pdf/Q&A_Glyphosate.pdf
6 www.who.int/foodsafety/areas_work/chemical-risks/call_for_data_for_2016_JMPR_May_final_1.pdf?ua=1 
7  www.esa.europa.eu/sites/default/files/Letter_from_Dr_Wild_to_Bernhard_Url_160212.pdf